Menu
GESCHIEDENIS
Lees hier alles over de rijke geschiedenis van landgoed Matanze.
INLEIDING
1600-1699
1700-1799
1800-1899
1900-1999
2000-2009
2010-2019
2020
INLEIDING
INLEIDING
Aan de hand van deze tijdlijn nemen wij u mee naar een stuk geschiedenis en ontstaan van Landgoed Matanze.
Redinges goed / Baja de matance / Landgoed Matanze
Landgoed Matanze dankt haar naam aan de verovering van de Zilvervloot door Piet Hein op de Spanjaarden in de baai van Matanzas op Cuba (1628). Volgens overlevering was onder de aandeelhouders van de West-Indische Compagnie, die profiteerden van deze overwinning, een koopman uit Deventer, die het Redingesgoed kocht en tot buitenplaats Matanze transformeerde.
De eerste vermelding van de naam ‘Baja de Matance’ vinden we in 1662. Op 18 augustus van dat jaar vindt een belening plaats aan het echtpaar Boldewijn van Laer tot Langeveltsloo en Margareta Aleida van Laer. Het betreft het “Redinges goedt, nu Baja de Matance”. Voordat de naam Matanze werd gebruikt heette het goed dus Redinges goed. In archief van het bisdom Utrecht vinden we in de rekening van de rentmeester van Salland over de jaren 1499-1500 de naam Redingesgoed al terug. Het Redingesgoed viel toen onder de Hof te Colmschate.
Het huidige huis dateert uit 1717 en heeft daarna nog de nodige wijzigingen ondergaan. Tussen 1770 en 1876 was de buitenplaats in handen van de familie Iordens, de veranderingen in landschappelijke stijl in het park lieten aanbrengen. Rond 1855 is het oude edelmanshuis afgebroken en op de oude fundamenten is een nieuw huis neergezet dat later aan de zuidkant is uitgebreid. In 1876 staat bij een veiling het landgoed als volgt omschreven: “Het Buitengoed Matance, bestaande in een sierlijke villa, omringd door een prachtige waterkom, verder in Koetshuis met tuinmanswoning, prachtige eiken, beuken en andere boomen, tuin met fijne vruchtbomen, druivenkast enz., uitmuntend bouw-, weiland en boomgaard gelegen aan den Veluwschen IJsseldijk en grindweg op Heerde, en aan den grindweg op Vaassen, op ¾ uur gaans van Deventer, onmiddellijk aan het dorp Terwolde.”
De koper van De Matanze is Deventer tabaksfabrikant Albert Hendrik Servatius (1838-1917), die het landhuis ingrijpend liet verbouwen, waardoor het zijn eclectische stijl kreeg. Een deel van het interieur werd door de beroemde architect Berlage ontworpen, o.m. het hoofdtrappenhuis met ovaalvormige eikenhouten trap
Het landgoed is daarna een periode geëxploiteerd als restaurant, is nog eigendom van de Fam. Zantman geweest en is sinds 1998 in bezit van jhr A.R.T. van Rijckevorsel van Kessel en zijn echtgenote M. van Rijckevorsel van Kessel – Brouwer. Zij hebben de verwaarloosde tuin- en parkaanleg met veel energie aangepakt en onderdelen van het huis en bijgebouwen gerestaureerd.
Sinds 2000 staat er een beeld in de tuin van Piet Heyn gemaakt door de Rotterdamse beeldhouwer Willem Verbon, dit ter herinnering aan de verovering van de zilvervloot in de baai van Matanzas, waaraan de naam van het landgoed is ontleend. Hetzelfde beeld staat ook in Cuba aan de baai van Matanzas.
In het jaar 2000 is aangewezen als complex historische buitenplaats in het kader van de Monumentenwet 1988
1600-1699
DE ZEVENTIENDE EEUW
De eerste vermelding kwamen we tegen in 1680.
Op 1 juli 1680 verkopen Willem Bentinck tot den Hackmoele en Margretha Aleida van Laer:
“seker spijker, boerenhuis, boomgaerden en landerijen daer toe beghoorende met are regt en gerechtich, raet en onraet, gelegen in Ter Woolde, genaemt Baja de Matancas, hofhorig aen den Hof te Colmschate anders vrij en onbeswaert goet”. Bij de verkoop inbegrepen waren “sodanyge dingen als hout en plancken, tafel etc. sodanig binnen als buiten het verschreven spijker gevonden worden”.
In de hierboven geciteerde verkoopakte is sprake van een “spieker”. Met spieker, afgeleid van het latijnse spicarium dat graanschuur betekent, werd oorspronkelijk de, soms versterkte, opslagplaats bedoeld waar dat deel van de oogst werd opgeslagen die de eigenaar als pachtsom in natura toekwam. Spiekers komen we voornamelijk tegen in Overijssel en Oostelijk Gelderland. De eigenaren hadden veelal op hun erf met spieker ook een herenkamer waar zij zomers dagen door konden brengen.
In de loop der tijd gaat de naam spieker over op deze heerschapskamer of werd gebruikt als aanduiding voor eenvoudig buitenhuis zoals ook op de Matanze. De boerderij met spijker genaamd Matanze werd voor “de somme van vijf en dertigh honderdt Caroli guldens” gekocht door de Deventer dominee Johannes van Duren en zijn echtgenote Lucretia Rouse. In deze tijd werd De Matanze ook nog niet “Laergoed” of “Laerhoeve” genoemd, wat doet vermoeden dat De Matanze uit de familie van Margretha Aleida van Laer afkomstig was.
Huisarchief Matanze.
De naam “Baja de Matancas” is afgeleid van de strijd in de gelijknamige baai op Cuba, waarbij Piet Heyn in 1628 de zilvervloot veroverde op de koninklijke Spaanse vloot. De buit bedroeg ruim 11,5 miljoen gulden, waarvan na aftrek van allerhande kosten zo’n 7 miljoen overbleef. De helft hiervan werd aan de aandeelhouders van de West-Indische Compagnie uitgekeerd met wiens kaperbrieven Piet Heyn voer. Piet Heyn overleed in 1629.
De Matanze zou vervolgens door een van de admiraals van Piet Heyn en een van de aandeelhouders met het geld van de Zilvervloot in 1630 zijn gesticht. Volgens overlevering zouden ook nabij de Matanze gelegen buitenhuis Terceira en Emaus gesticht zijn door lieden die hun fortuin gemaakt bij de verovering der Zilvervloot in 1628. Dit gaat in ieder geval niet op voor Emaus. Dit huis wordt al tien jaar voor de verovering van de Zilvervloot genoemd.
Wanneer De Matanze haar naam heeft gekregen is niet bekend maar in ieder geval na 1628. In achttiende-eeuwse handelingen wordt enkele malen gebruikt naar Baja de Matance als eertijds “Raedinge goed” en “Redinges Goed” genaamd.
Ter herinnering aan de slag in de “Baja de Matancas” werd in 1998 door Bram Peper in hoedanigheid als burgemeester van Rotterdam in Cuba een standbeeld van Piet Heyn onthuld. In 2000 werd een exemplaar van hetzelfde beeld op de buitenplaats De Matanze onthuld door de commissaris der Koningin van de Provincie Gelderland, dhr. J. Kamminga.
1700-1799
DE ACHTTIENDE EEUW
Op 14 maart 1732 koopt Bernard Heidentrijk ter Borch naast de Matanze gelegen katerstede de Dijkkamp voor 1.300 gulden van de onmondige kinderen van Jan Derksen Emaus en Margarita Clossers. Deze katerstede lag ongeveer 35 meter ten noordwesten van de huidige tuinmanswoning aan de Deventerweg.
Na het overlijden van Bernhard Heidentrijk ter Borch, in 1738, vererft De Matanze op zijn twee nog levende kinderen Maria Henrika ter Borch, weduwe van Pieter Reinier de la Faille, en Bernhardina Henrica ter Borch weduwe van Hendrick Rudolph Jordens.
In 1774 blijkt Deventer burgemeester Sibrand de Schepper (1721-1787), gehuwd met Geertruid Bruiningh (1731-1802), eigenaar te zijn geworden van de Matanze, de Vollehandsweidse en de Dijkkamp. Hij verwerft deze goederen van Bernhardina Henrica Jordens-ter Borch. Na de dood van Sibrand de Schepper in 1787 komen we vanaf 1788 zijn weduwe Geertuid de Schepper-Bruiningh tegen in de hulderschapsakten voor zowel De Matanze, de Vollehandsweide als de Dijkkamp.
Uit 1788 stamt de Hottingerkaart waar De Matanze staat weergegeven als “Baja de Matance”. De aanleg lijkt getekend, maar de Hottingerkaart staat niet bekend om zijn grote betrouwbaarheid voor wat betreft de detaillering. Over het algemeen staan op de Hottingerkaart de contouren goed weergegeven, maar is de terreinindeling veelal sjablonematig ingevuld. Wanneer we de Hottingerkaart nader bekijken, blijkt het huis in een rechthoekige vijver te staan. Het huis staat niet in het midden van de waterpartij maar aan de zuidwestelijke zijde hiervan. Van een L-vormige gracht lijkt geen vermelding te zijn. Vanaf de Deventerweg voert een rechte, min van meer noord-zuid gerichte laan naar de IJsseldijk. Ten oosten van de laan ligt het huis in de vijver, ten westen van de laan opgericht zich de bouwhuizen aan een halfcirkelvormig voorplein dat we ook op latere kaarten aantreffen. De indeling van het terrein bestaat uit een grote rechthoekige doorlopende deur en een langgerekt spits toelopend zicht tussen de Deventerweg en de aanleg waar zich de katerstede Dijkkamp bevond bevindt. Aan de Dorpsstraat is nog geen gebouw te zien welke ook vanaf de oprijlaan is ontsloten. Op latere kaarten komt dit gebouw niet meer voor.
De rechthoekige aanleg wordt doorsneden met lanen die het terrein verder onderverdelen. Aan de oostelijke zijde van de aanleg zien we een groot vierkant bosket doorsneden door een padenkruis en een rotonde. Een van de lanen van het padenkruis doorsnijdt de gehele aanleg van oost naar west en sluit aan op de oprijlaan. Deze laan is tot op heden in het terrein nog herkenbaar als perceelsgrens. De westelijke helft van de aanleg bestaat uit 2 x 3 bosketten aan weerszijden van de aangebrachte laan. Het huis met de rechthoekige vijver lijkt zich te herhalen in de twee oostelijk hiervan gelegen bosketten. In hoeverre deze aanleg binnen de bosketten daadwerkelijk heeft bestaan is niet bekend. De aanleg in hoofdlijnen is redelijk waarheidsgetrouw weergegeven. Losse elementen zoals de oprijlaan, de grote dwarslaan,
1800-1899
DE EERSTE HELFT VAN DE NEGENTIENDE EEUW
Na het overlijden van Geertruid de Schepper-Bruiningh, in 1802, zal De Matanze over zijn gegaan op haar zoon Barthold de Schepper. Op een ongedateerde kopie van een belastingcohier staat achter de naam “Spyker Matance” handgeschreven “Heer B. de Schepper” vermeld. Het betreft hier de Deventer burgemeester Barthold de Schepper (1762- 1805) trouwde met Wilhelmina Agnes barones Sloet tot Grimberg (1773- 1853).
De Kaart van de Yssel uit 1809 is gedetailleerder dan de kaart van M.J. de Man. Het gehele complex bestaat uit een opvallend vrijwel perfecte rechthoek waarbij het huis precies in de lengteas van het perceel ligt. Het huis ligt in de korte poot van een L-vormige gracht. Enkele kaarten uit het begin van de negentiende eeuw geven De Matanze globaal weer. Opvallend is het verschil in vorm van de lange poot van de gracht op al deze kaarten. Op sommige kaarten lijkt de lange poot een rechthoekig gegraven bassin. Andere kaarten wekken de indruk dat de gracht rond het huis hier aansluit op een restant van een oude IJsselarm of kolk. Vermoedelijk is de lange poot van de vijver een vroege verlandschappelijking.
Een rechte laan vanaf de Deventerweg richting de IJsseldijk loopt voor het huis langs. Aan het begin van de oprijlaan (zuidzijde) staat een gebouw ingetekend, waarvan verderop zal blijken dat het de oranjerie betreft. Aan de noordzijde van deze laan bevinden zich ter weerszijden van een halfrond voorplein de bijgebouwen. Over het hart van het voorplein is er vanuit het huis een zichtas gericht op de kerk van Terwolde. Ten zuiden van het huis bevindt zich een geometrische rechthoekige aanleg doorsneden door lanen zodat een structuur van vakken ontstond. Hoewel de katerstede Dijkkamp wel behoort tot het eigendom blijkt deze nog geheel los van de aanleg te staan. De vak indeling is op latere kadastrale kaarten nog duidelijk herkenbaar aanwezig.
Op 26 mei 1821 werd in Deventer “het Buitengoed, DE MATANCE gelegen onder Terwolde in Gelderland nabij Deventer” geveild. Het veilingaffiche geeft een omschrijving van de percelen waarin De Matanze zal worden verkocht. Dit gecombineerd met het Kadastraal Minuut Plan, gemeente Nijbroek sectie D, 3e blad, uit 1829 geeft de mogelijkheid om de aanleg ten tijde van de verkoop in kaart te brengen. Het eerste perceel wordt gevormd door de kern van de buitenplaats: “Het Buitenhuis,de stal en schuur, de tuin, ’t Bosch van opgaande bomen, het voorplein, een gedeelte der boomgaard voor ’t huis (…) benevens de gehele laan van den dijk tot aan de beneden weg”. Met de laan werd de huidige oprijlaan bedoeld die destijds doorliep tot aan de IJsseldijk. Met de stal en schuur werd het noordelijke bouw huis met naastliggende schuur bedoeld zoals we dat op eind achttiende-, begin negentiende-eeuwse kaarten staat weergegeven. Het vrijwel symmetrisch ten zuiden hier van liggende huidige koetshuis wordt in 1821 omschreven als “2de perceel Het Tuinniershuis en bakhuis” met het daarachter gelegen land en boomgaard. Het 3e perceel betreft een grote schuur in de boomgaard ten noordwesten van de tuinierswoning die op afbraak werd verkocht. Het 4eperceel wordt omschreven als “De Oranjerie met een gedeelte der aan gelegene boomgaard ten Oosten der laan”. Hierin herkennen we het gebouw op de Kaart van de IJssel uit 1809. Het laatste zicht binnen de aanleg is aan de Deventerweg gelegen “katerstede de Dijkkamp staan in een huis (…) met ’t gedeelte der daar aan gelegene boomgaard” waarmee de voorganger van de huidige tuinmanswoning werd bedoeld. Verder werden nog de katersteden De Kappe, Lugtemaker van Duivenslag en losse percelen bouwland en buitendijks weiland geveild.
DE MATANZE ONDER JOHANNA ALEIDA JORDENS 1851-1876
Na het overlijden van Herman Jan Jordens in 1851 wordt zijn erfenis gedeeld door zijn twee kinderen Johanna Aleida Jordens en haar broer mr. Willem Herman Cost Jordens, kantonrechter te Deventer. In verband met het afwikkelen van de erfenis is in oktober 1851 door landmeter M. Schellekens De Matanze kadastraal opnieuw ingemeten. Uit deze kaart blijkt dat er in vergelijking met het KMP uit 1829 geen noemenswaardige wijzigingen zijn doorgevoerd tijdens het eigendom van H.J. Jordens.
Bij de boedelscheiding erft Johanna Aleida onder andere “Het buitengoed Matance genaamd met den daarbij behoorenden buitenwaard en de katerstede Dijkman en Lugtemakers” getaxeerd op 15.000 gulden. Haar broer had geen interesse in de Matanze. Hij bezat al sinds 1840 de nabij Deventer gelegen buitenplaats ’t Schol. Op ’t Schol had hij in 1848 net een nieuw buitenhuis laten bouwen door de architect M. van Harte (1812-1867) en de landschapsarchitect Samuel van Lunteren ingeschakeld voor de verfraaiing van de aanleg. Op ’t Schol werd door Cost Jordens de stadswerkbaas van Deventer Albertus van Leusen jr. (?-1847) ingeschakeld als opzichter op het werk. Na de dood van Albertus jr. nam diens broer H.J. van Leusen deze werkzaamheden over. Op De Matanze zien we onder Johanna Aleida Jordens een vrijwel gelijksoortige ontwikkeling als op ’t Schol. Deze veranderingen zijn te volgen aan de hand van een uitgavenboekje van Johanna Aleida Jordens.
DE MATANZE ONDER ALBERT HENDRIK SERVATIUS 1876-1918
Koper van De Matanze in 1876 was Albert Hendrik Servatius (18381917). Servatius was na zijn opleiding aan de Groninger Landbouwschool voor de Culturen in 1858 vertrokken naar Nederlands-Indië. Van belang voor de geschiedenis van De Matanze is dat Servatius hier als secretaris de Leidse hoogleraar De Vrieze vergezeld op diens studiereis naar de flora en fauna van de Oost-Indische archipel. Na deze reis werd Servatius Controleur Binnenlands Bestuur. Op zijn laatste standplaats op Java werd hij deelgenoot in een tabaksplantage van de heer Theodorus AN Lorentz. In 1874 repatrieerde Servatius en kocht in 1876 de Matanze. In 1878 huwde hij te Brummen Maria Cornelia Lorentz, de dochter van zijn vennoot.
In 1879 laat Servatius De Matanze ingrijpend verbouwen tot het huidige huis in eclectische stijl. Aan de zuidzijde werd een stuk aan het huis gebouwd, met trappenhuis, veranda en wintertuin. In de wintertuin en ook in de vele bijzondere boomsoorten die in het park te vinden zijn herkennen we de interesse van Servatius in uitheemse gewassen. De uitbreiding van het huis heeft de bestaande grachtenstructuur niet aangetast. De Matanze kreeg bij de verbouwing in 1879 aan de achterzijde (zuidzijde) een hoge brug.
Gezien de plaats die de hoge brug inneemt en het huis hiermee ook aan de zuidzijde naar het park doet het openen valt te verwachten dat het veranderen van de vierkante, direct achter het huis gelegen moestuin uit de periode Jordens, zal zijn omgevormd tot de aanleg met een kleinschalig padenpatroon met lussen en gazons zoals herkenbaar op de topografische kaart Bonneblad 394 uit 1891. Hier is ook de Servatius een vermoedelijk in opzet gardaneske boomweide gecreëerd met bijzondere soorten. Door het opheffen van de moestuin achter het huis moest deze verplaatst worden naar de huidige plek. De min of meer eironde vorm van de moestuin werd dus bepaald door the omlopende pad dat door Van Leusen was aangelegd. Uit afb. 4.5.2 blijkt tevens dat de noordelijke toerit langs de portierswoning intussen komt te vervallen.
Voormalige portiers- en tuinmanswoning bij ‘De Matanze’ (RM) Deventerweg 8, Terwolde.
Vroeger lag hier het boerderijtje Dijkkamp. Dit werdNa 1879 werd het een tuinmanswoning. Het huis heeft aan de oostzijde een uitbouw waarin de entree is gesitueerd, de aanbouw aan de andere zijde bevatte de varkensstal. Aan de zuidzijde bevindt zich een mooi gedecoreerde, witgeschilderde houten veranda.
1900-1999
DE TWINTIGSTE EEUW
Na de dood van Albert Hendrik Servatius in 1918 vererft De Matanze op zijn zoon Johan Pieter Servatius (1884- ??). Johan Pieter is in 1932 getrouwd met Jeanne Constantia Albarda (1890- ??). Voorafgaand aan het huwelijk ligt Johan Pieter Servatius in het voorjaar van 1931 De Matanze verbouwen en moderniseren door de Zwolse architect Mannes Meijerink (1873-1943). Meijerink is vooral bekend als architect van werken op ’t Relaer (1911-1916), Huis Diepenheim (1925-1927) en het Nijenhuis (1913). Meijerink werkte vooral in een historiserende stijl zoals ook op de Matanze. Alleen de voor die tijd moderne betimmering van de hal wijkt hiervan af. Het ontwerp voor deze betimmering wordt toegeschreven aan de HP Berlage (1856-1934). In april 1931 dient Mannes Meijerink een bouwvergunning in voor “eenig restauratiewerk en kleine ver bouwing aan het buitenhuis Matanse”. Uit de toelichting blijkt dat het hier voornamelijk om een modernisering gaat. Zo wordt er in de achtertraphal (zuidzijde) een kelder met cv-installatie aangelegd. De hoge brug wordt afgebroken en vervangen door “een gemetselde kolenkelder, te vens dienden de tot gelijkvloersche uitgang naar den tuin”. De oude trappartij bij de hoofdingang werden vervangen door een nieuw trappenhuis en op de verdieping én zolder werd een nieuwe badkamer aangelegd. De oude badkamer werd eerst eerst in gebruik genomen als kantoortje voor jachtopziener Neusink en later als bijkeuken. Tenslotte werden alle toiletten voorzien van waterspoeling.
Begin jaren ‟90 kwam De Matanze in handen van de heer Zantman, die veel achterstallig onderhoud aan de gebouwen heeft weggewerkt. Het onderhoud van de tuin- en parkaanleg wordt in deze periode echter op de achtergrond geraakt. Wel legde hij voor het huis een nieuw voorplein aan met een rond bloemenperk. Tevens restaureerde Zantman de dienstwoning en het koetshuis nadat een storm het dak geheel vernield had. Tevens bouwde hij nieuwe open kapschuur / carport achter het koetshuis.
1998
In 1998 komt De Matanze in het bezit van de huidige eigenaren, de familie Van Rijckevorsel van Kessel.
Onder de huidige eigenaren is sindsdien de verwaarloosde tuin- en parkaanleg aangepakt en (onderdelen van) het huis gerestaureerd. De sterk uitgegroeide beukenhaag die de ovale moestuin gedeeltelijk omgeeft is hersteld. In de moestuin zijn de oude kassen gerestaureerd. Na een storm in 2002 zijn veel bomen omgewaaid in het bos gedeelte ten noorden van de oprijlaan. De aanleg van dit gedeelte wordt gewijzigd in een open parkweide. In het bosgebied zijn de paden weer hersteld. In 2008 is door de eigenaren een aangrenzend perceel grond ten noordwesten van de Matanze aangekocht van de agrariër J. Eekhuis. Dit waargenomen eerder deel van de buitenplaats werd in 2009 hier het nieuwe hertenkamp aangelegd
2000-2009
21e eeuw
Familie van Rijckevorsel van Kessel
Het ‘adellijke’ begon in Brabant, zo’n dikke 600 jaar geleden. Een van Alexanders ‘voorvaderen Van Rijckevorsel werd in de adelstand verheven. Nimmer had Alexander van Rijckevorsel van Kessel gedacht dat hij terecht zou komen in dit ver van de Randstadgelegen oosten des lands. Zijn vrouw Mirjam Brouwer en hun kinderen Sanne, Alexander en Floris.
Wie nu in de hal naar boven blikt ziet zeven statige portretten van zes broers Van Rijckevorsel en van hun vader Thomas Cornelis, zo rond 1800.
Vijf jaar was Alexander beroepsmilitair geweest in zijn jonge jaren. Wat moest hij met zijn leven? Moeder was duidelijk: ,, Als jij niet iets fatsoenlijks opbouwt kun je altijd nog de verzekeringswereld in. ” Dat was het dus geworden. De financiële wereld. Eerst inspecteur bij Nationale Nederlanden, later zijn eigen financieel adviesbureau, met zakenpartner.
Toen was daar Mirjam in zijn leven gekomen, een ondernemende vrouw die veel over de aardbol gezworven had en in Afrika gewoond. Ze trouwden en nestelden zich in Rotterdam. De jaren verstreken, kinderen werden geboren. Druk was het, vol ook in de Randstad. Weg? Waarheen dan? Jan de Vries, geschiedenisleraar en kenner van monumentale panden in Nederland had hen gebeld, na lang zoeken: ,,Ik heb jullie favoriete huis gevonden. Het staat in Terwolde, tussen Apeldoorn en Deventer.’’
In drie dagen tijd bezochten de Van Rijckevorsels landhuis en landgoed drie keer. Zondagavond begon de onderhandeling met eigenaar Frans Zantman. Diezelfde avond nog: akkoord! ,,Maandagochtend, die slopende gedachte: ,Wat heb ik in godsnaam gedaan?’ Mirjam: ,,Mijn vader had steeds gezegd: ‘De IJsselstreek is de mooiste streek van Nederland’.’’
Alexander: ,,Mirjam heeft mij overgehaald.’’ Maanden later, 7 april 1998, zijn ze neergestreken in hun nieuwe huis. ,, Ik liep rond en dacht: dit zit goed’. ‘Dit is mijn landje’, voelt Mirjam als ze terugkeert van een paar dagen weg. Alexander: ,,Alles went. Ondanks alle moeite en met al het werk zijn we gelukkig hier.
Op het landgoed zult u veel kikkers zien en niet alleen echte. Alexander: ,,In ons familiewapen staan drie kikkers op het schild. Elke Van Rijckevorsel verzamelt kikkers, wij ook. Op het terrein kom je ze tegen in de vorm van als heel grote kikkers gesnoeide buxussen. In en om het huis vind je kikkers van steen of staal.
2010-2019
Aan de hand van deze tijdlijn nemen wij u mee naar een stuk geschiedenis en ontstaan van Landgoed Matanze.
2020
Neem een kijkje in de B&B